Kleinschalige toevoegingen in de natuur
Eindexamenproject Willem de Kooning Academie, mei 2001
In Park Sorghvliet in Den Haag was een serie beelden te zien die gemaakt waren van materiaal dat in het park direct voorhanden is: takken, aarde, bladeren, boomschors en veren. Er is ook klei gebruikt. Omstandigheden als plaats, weer, tijd en seizoen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan en zijn een onderdeel van de beleving van het werk.
“Traditionele beelden” in parken staan vaak als geïsoleerde objecten in de groene ruimte. Ze maken gebruik van het park als achtergronddecor zonder echt een relatie met de omgeving aan te gaan. Deze beelden in Park Sorghvliet vormen een reactie op de omgeving, waarin ze als toevoeging opgenomen zijn. Ze zijn alleen zichtbaar voor de oplettende voorbijganger, en verscherpen diens waarneming.
Het zijn beelden die voor die ene plek bedoeld zijn, gemaakt van materiaal uit de omgeving. Wat opvalt aan het werk is de kwetsbaarheid en daarmee ook de vergankelijkheid. Beelden die door invloeden van buitenaf voortdurend in beweging zijn; wind, regen, zon, een voorbijganger die iets verandert of het ongezien omver loopt. Het werk is subtiel en meestal klein van formaat en onderscheidt zich nauwelijks van zijn omgeving, waar het ook weer in op zal lossen.
Door een kleine ingreep vindt er een verandering van de bestaande situatie plaats. Er ontstaat een stukje cultuur in de natuur. Het verschil tussen iets dat door mensenhanden gemaakt is en iets dat gegroeid is. Het werk roept onherroepelijk vragen op als de voorbijganger het ziet.
Het ontstaan van de beelden
Waar ik om mij heen kijk zie ik spleten, kieren en restvormen. Ik heb een onbedwingbare neiging om die ruimte zichtbaar te maken, bijvoorbeeld door hem te vullen. Het is gedrag dat doet denken aan graffiti, waarbij je ook iets maakt waarvan je weet dat het slechts door weinigen wordt gezien en spoedig weer zal verdwijnen.
Tijdens het wandelen neem ik de ruimte waar en verzamel en versleep het materiaal. Ik zoek naar contrasten in kleur, textuur en uitdrukking van het materiaal, en bekijk wat er in die bepaalde omgeving nodig is aan vorm.
Aanraking
Ik wil alles aanraken, voelen, ruiken. Het met de handen kneden en het vast zetten van de rollen klei aan een beeld, het oprollen van de bladeren om een spleet te dichten, het voelen van veertjes die ik van de besneeuwde zandgrond pak.
Een verbinding met een bepaalde plek ontstaat door het waarnemen; kijken, proeven, ruiken, voelen en het volgen van een beweging. Door op die plek iets toe te voegen ontstaan beelden waarin de aanraking vaak zichtbaar blijft in de vorm van afdrukken van vingers en handen.
Iedere aanraking is een bewijs van mijn eigen bestaan. Wat je aanraakt verken je en wordt zo een stukje van jezelf. Een vorm die ik opbouw uit plastisch materiaal krijgt door mijn handen de vorm die ik wil laten ontstaan; daarmee wordt het een onderdeel van mij. De afdruk wordt een zichtbare herinnering aan de aanraking.
Het motto van dit project
In Park Sorghvliet ligt een heuvel die Parnassusberg is genoemd. Dit is de berg waar Apollo verbleef met de 9 muzen die ieder een eigen kunst of wetenschap beschermden en de kunstenaars inspireerden. Op Apollo’s tempel te Delphi stonden de spreuken: “Ken u zelf” en “Niets in Overdaad” geschreven. Deze spreuken heb ik als motto gebruikt bij het werken in het park.
Conserveren
Het werk heeft geen eeuwigheidswaarde; sterker nog, sommige werken bestaan slechts een paar uur. Het proces van verval is verbonden met het werk. Wat van het werk overblijft is de herinnering en documentatie in de vorm van schetsen, woorden, foto’s en filmmateriaal.
Dank
Met speciale dank aan mijn docent beeldhouwen Leo Vroegindewei van de Willem de Kooning Academie en opzichter Erik Evers van Park Sorghvliet in Den Haag.